De weg naar het grenscafé "de Küper" of "Sandersküper" aan de "Knalhutte" werd in de afgelopen eeuw "Küpersdiek" genoemd. Gastheer was Heinrich Sanders, geboren 1776, die tegelijk houten vaten bouwde. Hij goot Duitse "Foezel" of "Kummel" in ouderwetse glaasjes en tapte een lekker biertje.
Opvolger van de familie Sanders was de familie Wessels-Sanders. Heinrich Wessels en zijn echtgenote Gesina, geb. Lütke-Hündfeld, voedden zich van de landbouw. Door het huwelijk van de dochter van de familie Wessels-Sanders met Wenzel Heffler in het jaar 1853 wijzigde zich de naam van het erf nogmaals.
Wenzel Heffler richtte vervolgens in het gebouw een café in.
In het jaar 1887 kocht Gerhard Tenhagen het gebouw met een grondbezit van 9,75 ha van Wenzel Heffler. Zodoende ontstond de nog vandaag gangbare naam Tenhagen-Sandersküper. Bij de nederlandse stedelijke bevolking was destijds een ommetje door de heide naar de over de grens gelegen herberg zeer populair.
Nadat in het jaar 1852 een douanekantoor opgericht en de weg aanzienlijk verbeterd werd, nam de bedrijvigheid toe. De Alstätter boeren konden de turf voor de industrie in Enschede, die eerst over Glanerbrug ingevoerd werd, nu direct en goedkoper leveren. In het jaar 1902 leidde de toenemende behoefte aan kolen voor de stoommachines in de fabrieken tot openstelling van de spoorlijn Enschede-Ahaus. Het overbodig geworden douanekantoor sloot en werd in 1922 heropend. In de tijd van 1945 tot 1950 was het douanekantoor tevens gesloten. Sandersküper paste zich voortdurend aan de wisselende tijden aan.